top of page

Een koninklijk verhaal in Bouillon

Bijgewerkt op: 4 aug.

Dat Bouillon een hertogelijk verleden heeft, is algemeen geweten. Hiervan zijn ook vandaag nog sporen terug te vinden (bv. in de naam van het museum: Musée Ducal, wat Hertogelijk Museum betekent). Maar dat er decennialang ook koninklijke linken waren, is veel minder gekend. Wellicht is de reden hiervan dat deze link (van Bouillon met het koningshuis) niet zichtbaar is. Het gaat over kasteel Les Amerois. Een monumentaal gebouw dat heel diep verscholen ligt in het bos van Muno. Deze prachtige koninklijke parel is gelegen op grondgebied Bouillon vlakbij de Franse grens. Enkel op oude foto’s en postkaarten kunnen we ontdekken wat er te zien is achter de majestueuze smeedijzeren poort rechts langs de weg van Bouillon naar Florenville.


Tussen 1868 en 1924 was dit domein, Les Amerois, eigendom van (de familie van) prins Filips van België (= de broer van koning Leopold II en vader van koning Albert I). Prins Filips van België, die de titel van 'Graaf van Vlaanderen' kreeg,  bracht tussen 1868-1924 met zijn gezin en familie vele vakanties door op dit domein, dat nu in handen is van de steenrijke familie Solvay. Zeker is dat de (latere) koning Albert I hier als kind prachtige tijden beleefde.

 

Dit buitenverblijf was voor de koninklijke familie niet het enige stekje in de Ardennen. Filips vader, Leopold I, bezat het landgoed Ciergnon. Ook Léopold II, de broer van Filip, liet het Château Royal des Ardennes in Houyet bouwen.

Maar... de (ongeveer) halve eeuw durende liefdesgeschiedenis tussen de Belgische koninklijke familie en Bouillon was toch wel bijzonder!


Les Amerois komt in koninklijke handen

 

Het landgoed Les Amerois werd gebouwd in het hart van een uitgestrekt bos dat ooit eigendom was van de hertogen van Bouillon.


In 1847 kocht de graaf Dumaisnil d’Audiffret, die in Wattignies bij Lille woonde, het landgoed. Er was een prachtig jachthuis, gebouwd in 1945 op de rand van een klif boven een diep ravijn, met een geweldig uitzicht over de streek. Graaf Dumaisnil verdubbelde de omvang van het landgoed door er ongeveer 200 hectare aangekocht Muno-bos aan toe te voegen. Vervolgens kocht de graaf Dumaisnil verschillende andere percelen om de waarde van het landgoed te verhogen. Op één van deze percelen, ‘le Jardinet’ genoemd dat hij in 1849 kocht aan de Ville de Bouillon, bouwde hij in 1851 een kapel en drie huizen.  



Hij verkocht het domein van 440 hectare op 2 december 1858 (sommige bronnen vermelden 1859) aan Théodore van der Noot markies d'Assche, een man uit een gekende Belgische adellijke familie. De markies en zijn vrouw Catherine Bernardaki kregen drie zoons en een dochter. Eén van hun zoons, Edouard, werd in augustus 1860 in Bouillon geboren!  In de tien jaar dat hij eigenaar was kocht de markies d'Assche nog meer land. Hij liet veranderingen aanbrengen aan het huis om het op die manier een ‘aristocratischer’ aanzien te geven en ook de naam ‘kasteel’ waardig te zijn.


In december 1868 verkocht hij het landgoed van (ondertussen) 553 hectare voor 1 miljoen frank aan de graaf van Vlaanderen (~Filip van België), de broer van koning Leopold II.



 

Een buitenverblijf voor het kersverse paar

 

Al snel na zijn huwelijk met Marie van Hohenzollern-Sigmaringen in 1867 begon prins Filip een zoektocht naar een residentie in de natuur. Wellicht is het feit dat hij een groot liefhebber van de jacht is, hier niet vreemd aan. Bovendien kon hij zijn kersverse echtgenote, die veel van de natuur en bergwandelingen houdt en graag tekent, op die manier ook wat terugbrengen naar de herinneringen aan haar kindertijd in het Zwarte Woud.  



 

Dat de aankoop van Les Amerois voor Marie, na haar huwelijk de Gravin van Vlaanderen genoemd, een voltreffer was toont dit schrijfsel van haar, kort voor het eerste vertrek naar Les Amerois aan:


“Ik verheug me enorm. Ik ben zo benieuwd! Men zegt dat het een zeer mooie streek is, maar ook erg afgelegen, wat me niet afschrikt. Ik snak naar de frisse en vrije lucht van het platteland. In de hoofdstad is het nu al benauwd van stof en hitte.”


Op 17 juli 1869 vertrekt het in 1967 getrouwde koppel Filip en Marie voor het eerst naar Les Amerois. Ze werden heel hartelijk ontvangen in het stadje Bouillon, dat voor deze speciale gelegenheid uitgebreid met groen versierd was.



Wederzijdse liefde

 

De liefde tussen de Belgische koninklijke familie en de regio Bouillon was wederzijds. Telkens bij aankomst in Bouillon of als ze een bezoekje brachten aan de stad, werd de familie door de lokale overheid en/of de bevolking met de nodige egards ontvangen.


Zo schreef ‘la Comtesse’ in juli 1869 over het eerste contact (nl. bij hun allereerste aankomst):

«  Bouillon nous a fait un charmant accueil. La petite village admirablement située, était si parée de verdure que le chemin par lequel nous devions passer ressemblait à une allée en berceau. » 

 

Haar liefde voor deze streek beschrijft de gravin later als volgt:

« C’est à l’Ardenne que j’ai consacré le plus de mon cœur et le de mon temps. Vous pouvez me mettre les yeux bandés, où vous voulez, je retrouverais l’Ardenne à son parfum. »

 

Door de aanwezigheid van deze koninklijke familie in Les Amerois, verbleven nog heel wat familieleden en vooraanstaande vrienden voor korte of langere tijd op het domein en vereerden de streek met een bezoek. Diverse keren kwamen ook koning Léopold II, koningin Marie-Henriette en hun dochters Stéphanie en Clémentine naar Les Amerois.

 

Bij een stadsbezoek  begin september 1873  blijft de Bouillonese bevolking niet onbewogen: 

“De koningin Louise-Marie, prinses Louise, de graaf en gravin van Vlaanderen, vergezeld door de hofdames, de graaf van Lannoy, de graaf van Oultremont, generaal Orban en generaal Goethals, brachten een deel van afgelopen maandagmiddag door in Bouillon. Na een bezoek aan het kasteel maakten de vooraanstaande reizigers een excursie naar ‘de heuvel’ ten zuiden van de stad. Aangekomen bij Le Christ, brachten ze een lange tijd door met het bewonderen van het prachtige uitzicht dat je van daaruit hebt. Aangezien dit hoogste punt van de heuvel, waar het koninklijke gezelschap was, vanuit bijna heel Bouillon te zien was, keek de hele stad vanuit de verte naar hun wandeling. Op de Quai en vooral op de Pont de France stonden veel groepen mensen verzameld. Rond 5 uur stapten de verheven reizigers weer in hun rijtuigen en reden kort daarna door de Faubourg de France, waar de massa zich had verzameld om hen te begroeten en getuige te zijn van hun vertrek.”



 Het personeel


Het huishoudelijk personeel op Les Amerois is deels afkomstig uit de regio Bouillon zelf. Vele Ardennezen verdienen er hun boterham aan dat het prinselijk paar zich in deze streek heeft geïnstalleerd. Er was dan ook heel wat werk te doen: 20km paden moesten onderhouden worden, 7 serres gaven in de winter onderdak aan de duizenden planten en bloemen die dan in het voorjaar door de hoveniers weer werden uitgezet in de bloemperken en rotstuinen, de nodige reparaties werden gedaan aan de gebouwen door ploegen metselaars, schilders en timmerlui,… Ook de wasvrouwen, strijksters en linnenmeisjes waren van de plaatselijke bevolking.




Als de koninklijke familie zelf aanwezig was, werden ze dan bovendien nog vergezeld van een groot gevolg van hofdames, gezelschapsdames, kindermeisjes, gouvernantes, huispersoneel zoals koks, lakeien, kamermeisjes, enzoverder.




Afhankelijk van de duur van het verblijf op het domein Les Amerois, vertrok er een speciale trein vanuit de hoofdstad met de koninklijke familie, het personeel en een gans gevolg. Ze kwamen aan in het station van Florenville, waar ze overstapten in een stoet van koetsen om het kasteel te bereiken. De bagage kwam al een dag eerder en bestond uit een grote hoeveelheid kisten en koffers.


De boswachtersfamilie Scheys


Eén van de personeelsleden, nl. de boswachter, verhuisde op vraag van de koninklijke familie richting Ardennen. Dit is het verhaal van de boswachtersfamilie Scheys...


Les Amerois heeft een prachtig park en heel groot bos. Toen het domein in handen kwam van de koninklijke familie, ging deze op zoek naar een betrouwbaar man om toezicht te houden op zijn landerijen en ze onder zijn toezicht te onderhouden. Tijdens een bezoek aan de kazerne van Tervuren bood graaf Filip de functie aan aan Corneille Scheys.


Corneille verhuisde naar de Ardennen en ging wonen in een bijgebouw op Les Amerois om er te werken als 'garde-chasse' (~boswachter). Al snel ontmoette hij er een jong meisje, boerendochter Françoise Goffin uit Dohan sur Semois. Hij trouwde met haar op 25 mei 1874. Op 8 december 1877 werd uit dit huwelijk een zoon geboren: Désiré Scheys.




Desiré ging veel om met prins Albert, de toekomstige koning. Désiré Scheys leerde van zijn vader de knepen van het vak en werd op zijn beurt boswachter in Les Amerois. Ook op het domein, nl. op de boerderij, leerde hij zijn toekomstige vrouw kennen. Op 1 maart 1905 trouwde hij met de dochter van de boederij, Ida Alardo. Het koppel kreeg 3 dochters: Maria, Lucie en Henriette Scheys.


De connecties van de familie Scheys met de koninklijke familie, kwamen in 1915 zeer goed van pas. Désiré Scheys werd tijdens Wereldoorlog 1 immers door de Duitsers gearresteerd wegens spionage en veroordeeld tot de doodstraf op 27 oktober 1915. Hij dankte zijn leven aan zijn vrouw Ida Alardo die, hoewel ook in gevaar, naar Luik ging om de vrijheid van haar man op te eisen. Mevrouw Scheys schreef ook naar de Hertogin van Vendôme (d.i. Filips oudste dochter Henriette) en Hare Koninklijke Hoogheid Josephine, Prinses van België (d.i. Filips jongste dochter). Deze leden van de koninklijke familie kende de familie Scheys uiteraard heel goed, aangezien Desiré tijdens hun jeugdjaren op het domein Les Amerois veel tijd doorbracht met de 4 kinderen van Filip, en zeker met de jongste Albert die ongeveer zijn leeftijd had. Dankzij al deze effectieve tussenkomsten zetten de Duitse autoriteiten het doodvonnis van Désiré Scheys om in levenslange gevangenisstraf.


21 augustus 1874: een dramatische dag


Na de aankoop van het landgoed dede, de graaf en gravin met veel liefde de inrichting van het kasteel. Toen na enkele jaren eindelijk alles was zoals ze het gedroomd hadden, deed zich een dramatische gebeurtenis voor...


De gravin Marie schrijft er het volgende over:

“21 augustus om halfeen, net toen we aan tafel gingen voor het middagmaal, brak in de linkervleugel van het kasteel brand uit. De ernst van de situatie drong onmiddellijk tot ons door. Ik snelde naar mijn kinderen. We hebben ze kunnen weghalen en veilig onderbrengen in een huis op 150m afstand van het hoofdgebouw. Joséphine sliep; ze is onderweg niet eens wakker geworden. Toen ik mijn slaapkamer binnenkwam, reikten de vlammen al tot aan het plafond. Het vuur was ontstaan in het torentje boven de inkom. De wind was sterk en blies uit de verkeerde hoek. De volgende uren waren een tragedie. Om twee uur stond de hele linkervleugel in vlam, maar dankzij het water uit onze bronnen -helaas niet voldoende om de brand te blussen- slaagde de brandweer van Bouillon, die van Muno en het garnizoen van Bouillon erin het grootste deel van de inventaris te redden: de meubels, de schilderijen, de bibliotheek, de spiegels, het porselein, het zilver, de wapens, de souvenirs; alleen de meubels in de bediendekamers en de kleren van de Prins en de kinderen zijn verloren gegaan. Jammer, maar het had veel erger kunnen zijn. […] Een triest schouwspel, je huis, dat je met zoveel liefde hebt ingericht, in vlammen te zien opgaan.”



Helaas was bijna het ganse kasteel verloren... Maar al snel werd duidelijk dat de graaf en de gravin op deze plaats een nieuw kasteel wilden bouwen.



Het nieuwe doornroosjeskasteel


In de zomer van 1877 is het nieuwe kasteel helemaal klaar. Dit kasteel, gemetseld in rode baksteen en Franse natuursteen, is een waar ‘doornroosjeskasteel’, waarvan de daken vol staan met een overvloed aan torentjes en topgevels, schoorstenen en dakkapellen.


De keuze voor de bekende architect , Gustave Saintenoy, die sterk beïnvloed is door de Napoleon III-stijl, was meteen ook een keuze voor een kasteel in ware fantasiestijl. Architect Gustave Saintenoy had eerder al het Brusselse treinstation ‘Luxemburg’ en de Brugse stadsschouwburg met succes op zijn palmares gezet.




Ook dit nieuwe kasteel, in Empirestijl, werd een prachtig feeëriek geheel. Het kasteel, met precies 365 ramen, werd op 9 juni 1877 ingewijd in aanwezigheid van de regionale notabelen, de in Bouillon gelegerde regimenten en ook de familie van de graaf van Vlaanderen.



De verhouding met 'la Ville de Bouillon'


De liefde voor Les Amerois en de regio Bouillon neemt bij de Graaf van Vlaanderen doorheen de jaren wat af. De graaf wil het landgoed uitbreiden (o.a. met de aankoop van een stuk gemeentelijk bos), maar komt hierdoor wat in aanvaring met de gemeentelijke autoriteiten. Hij vond blijkbaar ook dat de Bouillon te weinig zijn advies inriep bij dossiers zoals aanleg verbindingswegen, uitbouw toerisme enz.


Veel later, toen Les Amerois al niet meer in hun bezit was, bewees de koninklijke familie echter dat ze de regio Bouillon nog steeds in haar hart droeg. Bij de inhuldiging van de 2 standbeelden op de Pont de Liège gekoppeld aan de nieuw aangelegde Quai de Maladrerie op 25 juni 1939, was Hare Koninklijke Hoogheid de Hertogin van Vendôme (~ Henriette van België, zus van koning Albert 1, dochter van de Graaf en Gravin van Vlaanderen) aanwezig. Ze kwamen jarenlang met haar ouders en familie op vakantie Les Amerois: een fantastische tijd!


 Met dit eerbetoon aan de stad Bouillon toonde de koninklijke familie dat ze haar nauwe banden met Bouillon niet vergeten was.



Onvergetelijke vakanties


Hoewel graaf Filip met steeds grotere tegenzin naar Les Amerois gaat, geniet de rest van het gezin er altijd met volle teugen!


Gravin Marie, die een echte kunstenares is, vond hier veel inspiratie in de natuur om zich volop te wijden aan haar favoriete bezigheid: het maken van gravures. Haar leraar was niemand minder dan de Belgische schilder Jean-François Portaels.




Ze zorgde ook dat er voor haar 4 kinderen steeds iets te beleven was.  Op het uitgestrekte landgoed, in de Ardense bossen, tussen al die pittoreske dorpjes aan de meanderende Semois, maakte Prins Albert (die Koning der Belgen was van 1909 tot 1934) graag wandelingen met zijn zus, Prinses Joséphine, zijn speelse metgezellin. Prins Boudewijn had meer plezier met prinses Henriette. Samen organiseerden ze tuinspelen, schijnjachten en verstoppertje op het landgoed.  De prinsen Albert en Boudewijn genoten van het vissen in de nabijgelegen vijvers en in de Semois in de buurt van Dohan en Chassepierre, met talrijke wandelingen in Bouillon, Florenville, Orval en Messincourt. Op een dag organiseerde de gravin een picknick in Dohan en kleine Prins Albert tekende de brug over de Semois in Dohan. Een van de favoriete wandelingen van Prins Albert is een bezoek aan de Grotte St-Remacle, uitgehouwen in de rotsen boven de Semois en gelegen halverwege Auby s/Semois en Cugnon.


Domein Les Amerois was ook later, begin 20ste eeuw een waar paradijs voor de 10 kleinkinderen van de prinselijke en koninklijke familie. De kinderen de Hohenzollerns (via dochter Josephine) en de Vendômes (via dochter Henriette), evenals de kinderen van het koninklijk paar Albert I en Elisabeth (~Albert was ondertussen koning geworden aangezien nonkel Leopold 2 bij zijn overlijden geen mannelijke troonopvolger had), speelden vrij op het domein en rond de verschillende gebouwen (bv. de boerderij, de conciërgevilla die door de familie Scheys werd beheerd…).




De familie Solvay: de nieuwe eigenaars na de koninklijke familie


Na Filips' dood werd het domein in onverdeeldheid geërfd door zijn drie kinderen. Ze verkochten het in 1924 voor 7 miljoen frank aan de Luikse houthandelaar Colette. Hij was echter enkel maar in het hout geïnteresseerd: hij realiseerde een ware kaalkap (~kapte zo goed als alle bomen).


Drie jaar later, in 1927, verkocht deze houthandelaar Les Amerois aan Alice Solvay, dochter van Alfred Solvay, die samen met zijn broer Ernest in 1863 het gelijknamige chemiebedrijf uit de grond stampte om soda te produceren. Dit was het begin van een zeer succesvol verhaal van de Solvay-dynastie. Het domein is nog steeds private eigendom van haar afstammelingen. Het domein is nog steeds een geliefkoosd jachtdomein voor deze zeer bemiddelde familie.


De familie Solvay is in de streek absoluut geen onbekende, aangezien het rusthuis Serenia, gelegen in centrum Bouillon, eigendom is van de Foundation Tournay-Solvay. Deze foundation is een liefdadigheidsorganisatie die in 1960 werd opgericht door mevrouw Thérèse Tournay-Solvay, weduwe van Emile Tournay en dochter van Alfred Solvay. Thérèse (van rusthuis Serenia) is dus de zus van Alice Solvay (van Les Amerois).





Comments


Aangenaam terras langs de oever van de Semois in het centrum van Bouillon

House of Bouillon is een nieuw adresje in Bouillon waar u wordt verwelkomd in een aangenaam kader. Jonge ondernemers laten u genieten van een heerlijke lunch of diner in het gezellige interieur of op het prachtige pergola-terras langs de oevers van de Semois. Reserveren kan u gemakkelijk via de website of +32 472 13 66 27. Bediening in het Frans, Nederlands of Engels.

bottom of page