top of page

Rusthuis Saint-Charles

Het spitse torentje dat boven de daken uitsteekt is een deeltje van (de kapel van) het rusthuis Saint-Charles. Dit stadsdeel (Laitte), ook wel 'de wieg van Bouillon' genoemd, heeft een lange en rijke geschiedenis... 

De zgn. ‘kasteelkapel’ Saint-Jean (op de linkeroever vlakbij het kasteel) was het oudste kerkje van Bouillon. 
In de 11de eeuw rees in de wijk ‘Laitte’ op de rechteroever een tweede kerkje, gewijd aan Saint-Pierre, uit de grond. De keuze van de locatie was niet onbelangrijk, aangezien de Semois de grens vormt tussen de bisdommen Luik en Reims. 

Het kerkje werd gebouwd op de plaats van de begraafplaats aan de rand van de stad. Oorspronkelijk was het een begrafeniskapel. In die tijd was Bouillon immers nog geen parochie. De pastoor die Bouillon bediende woonde in Sensenruth, zijn parochie met een oudere kerk. Rond 1560 verhuisde de toenmalige pastoor van Sensenruth, om veiligheidsredenen naar Bouillon en toen werd de kerk in Bouillon naast een priorijkerk ook een parochiekerk. 

In 1794 werd de priorij (~pastoriewoning) in beslag genomen door het Franse revolutionaire leger. Begin de jaren 1800 kocht Charles Labouverie de voormalige priorij.  Na zijn dood werden de familiebezittingen verdeeld en het was Hubert-Marie die in 1826 deze gebouwen heeft geërfd.
In 1853 liet de stad Bouillon deze parochiekerk afbreken, want ze koos voor de bouw van een nieuwe kerk aan de Rue du Brutz, op de vroegere plek van het Augustijnenklooster en -college. De priorij, die privébezit was, bleef evenwel staan. Op de vrijgekomen plaats van de voormalige kerk van Laitte, breidde de stad de gemeentelijke begraafplaats uit.

De priorij bleef in bezit van de familie Labouverie tot in 1895 de eigendom genaamd ‘Les Moines’  werd verkocht aan François Marquet.  Het gebouw was in slechte staat en werd nooit goed onderhouden. Daarom besloot de familie Marquet het af te breken en er in 1897 een groot burgerhuis op te bouwen. Met deze sloop verdween een van de oudste gebouwen van Bouillon. 
François Marquet (die een drietal jaar notaris, zo’n 4 jaar burgemeester en in 1895 ook mede-oprichter van de S.A. “Ferronnerie Bouillonnaise” was in Bouillon)  verliet Bouillon in 1904 samen met zijn familie. 

De Franse zusters van Saint-Charles d'Angers hebben deze eigendom “Château au Moines” gekocht. 
In 1928 kochten de zusters van Saint-Charles ook de grond van de voormalige kerk en het kerkhof (ter info: in 1909 creëerde Bouillon een nieuwe begraafplaats op de plaats waar die nu nog steeds gelegen is), met de bedoeling er een kapel (met crypte) te bouwen.  Rond 1932 werd deze kapel gebouwd, die nu nog steeds het beeld van deze site bepaalt. Op 25 juli 1943 gebeurde er tevens een niet onbesproken moment. De deken Michel Poncelet, pastoor van Bouillon, weigerde er toen de communie te geven aan Léon Degrelle die in nazi-uniform gekleed was.  

Na de Tweede Wereldoorlog werd het pension Saint-Charles omgevormd tot een rust- en verzorgingstehuis. De zusters begonnen Bouillon geleidelijk aan te verlaten. De laatste zusters vertrokken in 1986 om zich na 81 jaar in Bouillon terug volledig in hun hoofdhuis in Angers te voegen. Het pand werd in 1986 verkocht en bleef de naam Saint-Charles residentie behouden. Het rusthuis wordt beheerd door KORIAN. Korian maakt deel uit van CLARIANE, Europa's toonaangevende gemeenschap voor zorg, gezondheid en gastvrijheid in tijden van nood.

17

Het spitse torentje dat boven de daken uitsteekt is een deeltje van (de kapel van) het rusthuis Saint-Charles. Dit stadsdeel (Laitte), ook wel 'de wieg van Bouillon' genoemd, heeft een lange en rijke geschiedenis...

De zgn. ‘kasteelkapel’ Saint-Jean (op de linkeroever vlakbij het kasteel) was het oudste kerkje van Bouillon.
In de 11de eeuw rees in de wijk ‘Laitte’ op de rechteroever een tweede kerkje, gewijd aan Saint-Pierre, uit de grond. De keuze van de locatie was niet onbelangrijk, aangezien de Semois de grens vormt tussen de bisdommen Luik en Reims.

Het kerkje werd gebouwd op de plaats van de begraafplaats aan de rand van de stad. Oorspronkelijk was het een begrafeniskapel. In die tijd was Bouillon immers nog geen parochie. De pastoor die Bouillon bediende woonde in Sensenruth, zijn parochie met een oudere kerk. Rond 1560 verhuisde de toenmalige pastoor van Sensenruth, om veiligheidsredenen naar Bouillon en toen werd de kerk in Bouillon naast een priorijkerk ook een parochiekerk.

In 1794 werd de priorij (~pastoriewoning) in beslag genomen door het Franse revolutionaire leger. Begin de jaren 1800 kocht Charles Labouverie de voormalige priorij. Na zijn dood werden de familiebezittingen verdeeld en het was Hubert-Marie die in 1826 deze gebouwen heeft geërfd.
In 1853 liet de stad Bouillon deze parochiekerk afbreken, want ze koos voor de bouw van een nieuwe kerk aan de Rue du Brutz, op de vroegere plek van het Augustijnenklooster en -college. De priorij, die privébezit was, bleef evenwel staan. Op de vrijgekomen plaats van de voormalige kerk van Laitte, breidde de stad de gemeentelijke begraafplaats uit.

De priorij bleef in bezit van de familie Labouverie tot in 1895 de eigendom genaamd ‘Les Moines’ werd verkocht aan François Marquet. Het gebouw was in slechte staat en werd nooit goed onderhouden. Daarom besloot de familie Marquet het af te breken en er in 1897 een groot burgerhuis op te bouwen. Met deze sloop verdween een van de oudste gebouwen van Bouillon.
François Marquet (die een drietal jaar notaris, zo’n 4 jaar burgemeester en in 1895 ook mede-oprichter van de S.A. “Ferronnerie Bouillonnaise” was in Bouillon) verliet Bouillon in 1904 samen met zijn familie.

De Franse zusters van Saint-Charles d'Angers hebben deze eigendom “Château au Moines” gekocht.
In 1928 kochten de zusters van Saint-Charles ook de grond van de voormalige kerk en het kerkhof (ter info: in 1909 creëerde Bouillon een nieuwe begraafplaats op de plaats waar die nu nog steeds gelegen is), met de bedoeling er een kapel (met crypte) te bouwen. Rond 1932 werd deze kapel gebouwd, die nu nog steeds het beeld van deze site bepaalt. Op 25 juli 1943 gebeurde er tevens een niet onbesproken moment. De deken Michel Poncelet, pastoor van Bouillon, weigerde er toen de communie te geven aan Léon Degrelle die in nazi-uniform gekleed was.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het pension Saint-Charles omgevormd tot een rust- en verzorgingstehuis. De zusters begonnen Bouillon geleidelijk aan te verlaten. De laatste zusters vertrokken in 1986 om zich na 81 jaar in Bouillon terug volledig in hun hoofdhuis in Angers te voegen. Het pand werd in 1986 verkocht en bleef de naam Saint-Charles residentie behouden. Het rusthuis wordt beheerd door KORIAN. Korian maakt deel uit van CLARIANE, Europa's toonaangevende gemeenschap voor zorg, gezondheid en gastvrijheid in tijden van nood.

Aangenaam terras langs de oever van de Semois in het centrum van Bouillon

25 bâtiments et sites racontent l'histoire de Bouillon ! Découvrez les histoires de ce patrimoine depuis l'agréable terrasse pergola de notre restaurant au bord de la Semois, au centre de Bouillon.

bottom of page